Richtlijnen vervoer van leerlingen

Op basis van de richtlijnen van de Rijksoverheid en de ANWB omtrent het vervoer van kinderen in de auto hebben wij regels opgesteld voor het vervoer van onze leerlingen tijdens incidentele uitstapjes onder schooltijd, waarbij ouders/verzorgers/leerkrachten leerlingen vervoeren in de auto. Dit om het veilig vervoer van onze leerlingen te bevorderen.

Hoofdregel voor vervoer van kinderen:
De basisregel is dat kinderen tot een lengte van 1,35 meter in een goedgekeurd en passend kinderbeveiligingssysteem moeten zitten. Goedgekeurd zijn kinderzitjes met ECE labels. Passend betekent dat het kinderbeveiligingssysteem aangepast moet zijn aan de lengte en het gewicht van het kind.

Kinderen vanaf 1,35m en volwassenen moeten gebruik maken van de veiligheidsgordel. Het is niet toegestaan meer personen te vervoeren dan dat er zitplaatsen in de auto aanwezig zijn. Op het kenteken staat aangegeven hoeveel zitplaatsen de auto heeft.

Uitzondering:
Kinderen van 3 jaar en ouder mogen een autogordel gebruiken in plaats van een kinderbeveiligingssysteem als er op de desbetreffende zitbank al twee kinderbeveiligingssystemen zijn aangebracht en in gebruik zijn, waardoor er geen plaats meer is voor een derde zitje. Dit kind mag niet zonder kinderbeveiligingssysteem op de voorbank worden vervoerd.

Inzittendenverzekering:
Tevens dient de bestuurder (eigenaar van de auto) die leerlingen vervoert, in het bezit te zijn van een rechtsgeldige inzittendenverzekering.

Leerkrachten:
1. Leerkrachten moeten ieder nieuw schooljaar de contactouders van hun groep inlichten over de richtlijnen.
2. Leerkrachten moeten ouders dringend vragen om kinderzitjes mee te geven op dagen dat er een uitstapje gemaakt gaat worden.

Contactouders:
In veel gevallen worden de contactouders ingezet bij het regelen van het vervoer van leerlingen tijdens schooluitstapjes. Zij worden verzocht de personen die zich opgeven om te rijden, te wijzen op bovenstaande richtlijnen.